Jacob Prins is op 14 december 1793 geboren te Huizen als zoon van Pieter Prins en Aaltje van ’t Land. Pieter overleed toen Jacob pas twee jaar oud was. Waarschijnlijk is Aaltje korte tijd later overgestapt naar de hervormde kerk (Pieter was doopsgezind), en op 16 april 1797 is Jacob in de hervormde kerk van Huizen gedoopt. Op 30 december 1798 hertrouwde Aaltje met Cornelis Visser.
Op 18 mei 1822 trouwde Jacob met Willempje Gooijer, dochter van Dirk Gooijer, overleden in 1808, en Lijsje Schaap, overleden in 1821. Jacobs moeder en stiefvader waren hierbij aanwezig. Jacob was toen visser, net als zijn stiefvader.
In 1854 werd Jacob benoemd tot havenmeester van de nieuwe haven van Huizen. Deze functie heeft hij bekleed tot 1 mei 1870.
Jacob overleed korte tijd later, op 9 november 1870, 76 jaar oud.
Hendrik van Kampen (1912-1997) heeft van zijn grootmoeder, Willempje Wiesenekker-Prins (1856-1942), veel verhalen gehoord over haar grootvader, de havenmeester Jacob Prins. In 1941 werd Van Kampens eerste kind geboren. Hij heeft toen onderstaande anekdote in het baby-album van zijn kind geschreven. De foto’s heeft hij rond 1935 in de haven van Huizen gemaakt.
Je overgrootmoeder, hierboven genoemd, behoort wel tot de zeer sterken. Zij is nu ruim vijf en tachtig jaar en al neemt haar lichaamskracht langzamerhand wel af, zij is nog buitengewoon helder van geest. Zij woont nu al jaren in Bussum, doch is, zooals gezegd, afkomstig uit Huizen. Haar vader […] Pieter Prins is bijna 80 jaar geworden, z’n vrouw, je betovergrootmoeder dus werd 86 jaar. In de wandeling werd zij door haar talrijk nakroost “Oatjen” genoemd, dat beteekent “grootmoeder”, haar man “Oata”, grootvader, de gebruikelijke Huizensche benamingen voor deze soort van bloedverwantschap.1)
De vader van Pieter Prins was Jacob Prins (overleden oud 76 jaar); deze was jarenlang havenmeester, een belangrijke functie in een visschersplaats als Huizen. Hij bewoonde het “havenhuis”, zooals de naam reeds zegt: “het” huis aan de haven, gemeente-eigendom, en aangezien het het hoogste huis van de omgeving was, tevens door veel vreemdelingen bezocht, die er genoten van het uitzicht over de Zuiderzee.
Toen de vrouw van Jacob Prins dood was, en z’n dochter die hem nadien verzorgde, trouwen ging, trok z’n zoon Pieter Prins met vrouw en kroost bij hem in, en zoodoende heeft je overgrootmoeder van ongeveer 5 tot 15 jarigen leeftijd in het havenhuis gewoond.
Zij zal een jaar of negen zijn geweest, toen het havenhuis hoog bezoek ontving. Een tweetal deftige rijtuigen kwam voorgereden, heelemaal afkomstig uit Soestdijk. Een zes-tal dames en heeren stapte uit en zij verzochten het uitzicht op zee te mogen zien.
Toentertijd werd het paleis Soestdijk bewoond door de oude Prins Hendrik, een broer van Koning Willem III. Deze nu kwam met vrouw en gevolg op bezoek. (Dit moet dus ’s Prinsen eerste vrouw geweest zijn: Prinses Amalia van Saxen-Weimar-Eisenach.) Veel belangstelling ondervond, behalve het uitzicht, de ouderwetsche kast met glazen deuren, waarin behalve “blauw” porcelein, naar Huizensche traditie, ook een fraai uitgedoste en opgetuigde pop stond tentoongesteld.
In de omgeving van het Paleis Soestdijk droegen de eenvoudige vrouwen in die dagen typische kappen, en één der dames merkte dan ook op: “Dat noemen ze nu bij ons ‘Een gezicht in een kastje’, maar hier staat nu werkelijk een gezicht in een kastje.”
Het bezoek liep ten einde. Buiten wachtten de rijtuigen met de paarden en de gelivreide koetsiers en palfreniers: blauwe jassen, witte broeken, witte beenkappen.
Een der palfreniers wilde Piet Prins een fooi in de handen drukken, maar deze achtte het beneden z’n waardigheid iets aan te nemen.
Ligt over deze kleine geschiedenis, die je overgrootmoeder me even onopgesmukt vertelde, als ik ze hier weergeef, niet nog iets van oude romantiek, zoo echt passend bij dien “goeden ouden tijd.”?
Nogmaals genoten de havenhuisbewoners de eer met leden van het Koninklijk Huis in aanraking te komen, toen het jacht van Prins Frederik1) in de haven lag. Zij hadden het privilege dit jacht te mogen bezichtigen. Veel herinnering aan deze gebeurtenis had je overgrootmoeder echter niet meer.
1) Waarschijnlijk is hier bedoeld Prins Frederik, de oom van Koning Willem III.
1) Klaas Westland wees mij er op dat de door Van Kampen gebruikte benamingen “voor deze soort van bloedverwantschap” niet helemaal correct zijn. De juiste termen zijn Ooitjen en Oota. Met dank aan dhr. Westland.