Gouden Gravenhof, vol hoven, Hollands Eden, lustprieel, Van geen Tempe te verdoven, Aller steden pronkjuweel. Vorstenwieg, vol glans en glorie, Raadpaleis van 't algemeen, Eerste en leste in 's lands historie, Neêrlands heerlijkheid in 't kleen, Sterke vrijburg zonder muren Van den vrijgevochten Staat, Weelde en wellust van uw buren Themis trouwste toeverlaat. 's Gravenhaag, nu hef uw kruinen Aan de wolken hemelhoog Uit uw Bos en dorre duinen, Want uw Vijver, nimmer droog, Daar de Staatszorg zat bekommerd, Wordt een andre paardenbron, En de Vijverberg belommerd Van laurier, een Helicon.
Johannes Vollenhove (1631-1708)